In mijn vorige blog schreef ik dat ik nogal wat ‘obstakels’ ben tegengekomen in mijn zoektocht naar een baan. Dit kwam deels door mijzelf: ik koos er tenslotte zelf voor om eerlijk te zijn over mijn ‘aandoening’ waardoor ik een moeilijker pad moest bewandelen richting die ene felbegeerde baan. Maar ik kreeg hierdoor ook automatisch ook de luxe om dicht bij mezelf te blijven. In deze blog vertel ik je waarom ik hiervoor koos en hoe deze manier mij uiteindelijk toch een baan opleverde (yay!)
Je bént niet de aandoening
Het hebben van narcolepsie is iets dat er altijd is, maar het definieert niet wie ik ben of wat ik kan. Familie, vrienden en oud-docenten of -werkgevers weten dit. Omdat ze me kennen en omdat zij mij in het ‘veld’ hebben zien presteren en functioneren. In een sollicitatieprocedure geldt dit helaas niet. Organisaties weten niet van hoever ik heb moeten komen of hoe ‘normaal’ ik kan functioneren ondanks die onbedwingbare slaap.
Jezelf extra moeten bewijzen
Door tijdens het solliciteren open te zijn over mijn chronische aandoening, wordt het solliciteer-gevecht direct een stuk zwaarder. Je moet de andere kant van de tafel nog meer overtuigen van ’t feit dat je capabel genoeg bent. Hoe je dat op een goede manier kunt aanpakken; dat is best lastig. Ik deed dit als volgt.
Een dag nadat ik dat vreselijke sollicitatiegesprek had (waarover ik in mijn vorige blog schreef), had ik een telefoongesprek met een recruiter. Ze was dolenthousiast en wilde mij graag op gesprek hebben. Totdat ik in het tweede telefoongesprek uit beleefdheid mijn narcolepsie noemde. Al haar enthousiasme verdween direct…
Ik begrijp het wel, ‘narcolepsie’ klinkt natuurlijk ook heftig als je er voor het eerst over hoort. En je wilt als recruiter natuurlijk ook liever een gezonde kandidaat plaatsen dan een ‘zieke’. Maar toch: zelfs toen ik uitlegde dat het best meevalt en dat ik prima kan functioneren, mits ik elke dag na de lunch even tien minuten ga slapen en 32 uur werk (in plaats van 40), bleef de toon van het gesprek in alle opzichten niet zoals ik had gehoopt. Ik baalde flink.
Deels van mezelf, omdat ik weer eens (te?) eerlijk was geweest. Maar ook omdat ik er inmiddels wel klaar mee was dat mensen mijn kwaliteiten inschatten op basis van de narcolepsie. Op dat moment voelde het echt alsof het nooit goed was: bij de organisaties die uit waren op subsidies was ik niet ‘beperkt’ genoeg en bij het solliciteren naar een ‘normale’ baan, was het weer teveel een beperking.
Een omslagpunt
Dat gevoel van niet goed genoeg te zijn door iets waar je helemaal niets aan kunt doen, dat voelt behoorlijk kut. Maar het schudde ook iets wakker in mij. Ik dacht: ik heb niet voor niets keihard geknokt voor die 9 op mijn diploma. Ik ben goed in wat ik doe en dat zal ik ze eens laten weten ook. Voor ik het wist, zei ik die dingen ook hardop. Ik zei letterlijk: ”Ik ben wie ik ben en daar hoort de narcolepsie nu eenmaal bij. Als een organisatie mij daardoor niet wil, dan wil ik daar niet eens werken.”
Ik floepte het er uit en bedacht daarna pas hoe ontzettend onprofessioneel dit waarschijnlijk over zou komen. Maar het bleek een goede zet te zijn geweest. Ik liet hiermee zien dat ik, ondanks dat ik 0-10 achter sta op ‘gezonde’ kandidaten, ik enorm geloof in mezelf en in wat ik kan. En zo geschiedde: ik mocht op gesprek komen bij hun opdrachtgever en ik kreeg de baan (dit is alweer een paar maanden geleden).
Dus: wat leren we hiervan?
1. Eerste indrukken zijn er om ze te ontkrachten
Mensen gaan af op een eerste indruk en dat is logisch. Daarom is het soms nodig om wanneer je open bent, ook heel duidelijk te zijn richting een organisatie. Desnoods op een harde manier. Jij weet wat je kunt, zij weten dat niet (maar denken dit wel te weten op basis van je ‘beperking’). Aan jou dus de taak om het tegendeel te bewijzen. Trek je mond open en laat ze horen wat jij in huis hebt; jij bent de enige daar die ze dat kunt vertellen.
2. Organisaties zijn minder oppervlakkig dan je denkt
Ik heb geleerd dat je niet bang moet zijn dat organisaties je afwijzen vanwege hetgeen dat je hebt. Als je vertrouwt op jezelf, zullen er genoeg organisaties zijn die ook op jou vertrouwn. En die verder durven te kijken dan iemands aandoening of ziekte. Ikzelf heb nu al meerdere malen mogen ervaren dat een werkgever zelfs wil meedenken over slaapplekken, flexibelere werktijden: het kan echt. En ik heb goede hoop dat er alleen maar meer van dit soort organisaties zullen volgen.
3. Houd vast aan die ‘het is graag of niet-mentaliteit’
Wat betreft de organisaties die dit niet kunnen of willen… ja, die zullen ook altijd blijven bestaan. Maar hé, die zijn (1) het niet waard en (2) eigenlijk heel dom. We weten toch allemaal dat mensen met een chronische ziekte/aandoening of beperking juist degene zijn die kei- en keihard werken? Juist, omdat zij degene zijn die van zover hebben moeten komen en dat echt niet zomaar opgeven? Oftewel: deze organisaties verliezen, want ze laten dan een doorzetter aan hun neus voorbijgaan…
Liefs Pip
Zelf ook vroeger veel sollicitaties gedaan maar het nooit zo durven bekijken. Misschien ook door de onzekerheid om terug iedere keer hetzelfde te moeten horen (wat wel jammer is natuurlijk).
Je bent een inspiratie voor ons allen denk ik ;)
Succes met de job!!